Vorstelijke steun voor een Noordwijkerhouts schuilkerkje

Kasteeleigenaar van de Boekhorst
Filips Frans, prins van Rubempré (1669-1742).

Vorstelijke steun voor een Noordwijkerhouts schuilkerkje

In de zomer van 2024 schreven wij enkele artikelen over kasteel de Boekhorst. Geleerden zoals onder meer Harrie Salman en Taco Hermans produceerden in die periode eveneens verhandelingen over de vermaarde vesting in de duinen. Deze bundeling artikelen zal vermoedelijk dit najaar worden gepubliceerd.

Gedurende ons onderzoek (voor dit boek) in het archief van de familie de Merode Westerloo te Brussel ontdekten wij bij toeval de belangrijke rol van Filips Frans, prins van Rubempré, inzake een schuilkerkje te Noordwijkerhout in de achttiende eeuw.[1]

Desbetreffend godshuis werd rond 1700, nabij de huidige Sint Victor, gesticht. Het torenloze gebouwtje schijnt achttien meter lang te zijn geweest en tien meter breed. Het bood ten beste ruimte aan tweehonderdvijftig gelovigen.

De eerste vermelding van dit gebedshuis valt te lezen in een klagerige brief uit 1726 aan de Staten van Holland over de schaamteloze aanwas van het pausdom.[2]

De priester van de Noordwijkerhoutse parochie was de in Rotterdam geboren Gijsbertus van der Kun.[3] Nabij het schuilkerkje werd door deze geestelijke in 1728 grond aangekocht.[4] De schuld van het kerkbestuur nam zodoende verder toe. In 1731 bedroeg die maar liefst drieduizend gulden.[5]

Filips Frans ontving in dat jaar een brief van voornoemde dorpspastoor. In deze missive verzocht de man van God om geld. Ik ben er ook voor uw mensen die op de Boekhorst wonen. Zij komen namelijk naar mijn kerk. Dit hield de geestelijke Filips Frans fijntjes voor. Sowieso meende hij nog recht te hebben op een flinke som gelds, verwijzend naar bepaalde tradities. In ruil daarvoor zou hij wekelijks een Heilige Mis opdragen voor de prins van Rubempré.[6]

Door zaakwaarnemers van de edelman werd uiteindelijk een compromis bereikt. Daaraan vooraf ging wel een fikse woordenwisseling met Gijsbertus van der Kun. Deze zielzorger eiste namelijk terstond een flink bedrag. En laat het anders maar helemaal zitten. Iets dergelijks moet de geestelijke de prinselijke dienaren hebben toegeschreeuwd.

Nadien werd zowaar de afspraak gemaakt om een bedrag van veertienhonderd gulden uit te zetten tegen een jaarlijkse rente van vier procent. Dit geld ging vervolgens naar de parochie van de priester.[7]

Een zaakwaarnemer van de vorst, de Haagse notaris Gerard van Asten, omschreef in een brief aan Filips Frans de dorpspastoor als een uiterst inhalig mens.[8] Niettemin erkende de prins van Rubempré ook het recht van vicarie. De landopbrengsten van diens grondbezit nabij Oudewater waren vanaf 1732 bestemd voor het levensonderhoud van Gijsbertus van der Kun.

 

 

Fragment uit de hierboven besproken brief van de Haagse notaris Gerard van Asten.

Noten

[1] Filips Frans was eigenaar van kasteel de Boekhorst. Deze in de Zuidelijke Nederlanden wonende edelman werd geboren in 1669 en stierf in 1742. Zie J. van der Elst en M. Mommers, Kasteel de Boekhorst. De geschiedenis van een Hollands pronkjuweel (Soesterberg 2020) 75 en 108.

[2] M. en A. Kors, met medewerking van B. Hogervorst, 150 jaar Victorkerk. 1852-2002 (Noordwijkerhout 2002) 10.

[3] Van 1721 tot 1745 droeg hij de Heilige Mis op in het omstreden gebedshuis.

[4] M. en A. Kors, met medewerking van B. Hogervorst, 150 jaar Victorkerk. 1852-2002 (Noordwijkerhout 2002) 10.

[5] Algemeen Rijksarchief Brussel, I 571-11881, brief 25 oktober 1731.

[6] Algemeen Rijksarchief Brussel, I 571-8765.

[7] Algemeen Rijksarchief Brussel, I 571-11881, brief 2 januari 1733.

[8] Algemeen Rijksarchief Brussel, I 571-11881, brief 25 oktober 1731.

De oudste kiekjes op Noordwijkerhout 

      Geen reacties op De oudste kiekjes op Noordwijkerhout 

Noordwijkerhout in beeld

Symon van Bruningen. Uit 1587. NL-HaNAKaarten Hingman, 4.VTH, inventarisnummer 68.

Tijdens recent archiefonderzoek zag ik bij toeval de (vermoedelijk) oudste afbeeldingen van Noordwijkerhout. Het betrof twee zestiende-eeuwse landkaarten waarop het Hollandse dorpje in de duinen staat getekend.  

De door Symon van Bruningen vervaardigde weergave (najaar 1587) toont onder meer de Witte Kerk, het fameuze muurtje alsmede de korenmolen. Deze landmeter werd geboren in Noordwijk en werkte geruime tijd voor het waterschap Rijnland. [1] Zie boven. 

Pieter Bruins, een andere landmeter, heeft bij zijn enkele maanden eerder gemaakte kaart er het volgende bijgeschreven: pastors huis, t owe scoel en t heijligest huijs. Hij verwijst in dezen dus naar de pastorie, de oude school en het armenhuis om het in hedendaags Nederlands te formuleren. Zie onder.  

 

Noot

[1] Zie Herman Schelvis, ’Sijmons Aerntsz, een landmeter’, Kernpunten, jaargang 17, nummer 55 (2002) 8-10

Pieter Bruins. Uit 1587. NL-HaNAKaarten Hingman, 4.VTH, inventarisnummer 2298.

Bron: Nationaal Archief, Den Haag. Verzameling Binnenlandse Kaarten Hingman, nummer toegang 4.VTH. Inventarisnummer 68 en Nationaal Archief, Den Haag. Verzameling Binnenlandse Kaarten Hingman, nummer toegang 4.VTH, Inventarisnummer 2298.

 

Kasteel de Boekhorst en de Hollandse graven

      Geen reacties op Kasteel de Boekhorst en de Hollandse graven

Aleidis van Hollands zegel op de oorkonde waarin de schenking van het land de Boekhorst staat vervat. Uit 1272.

Kasteel de Boekhorst en de Hollandse graven

In 1272 ontvingen Aleidis en Boudewijn grond bij Noordwijkerhout van Floris V, graaf van Holland.[1] Twee jaar eerder werd Aleidis door diezelfde edelman uitgehuwelijkt aan Boudewijn. 

De toen achttienjarige Floris gaf zijn achternicht als bruidsschat tweehonderd Hollandse ponden mee.[2] Wat later schonk hij het echtpaar nog een in Noordwijk gelegen boerderij.[3] 

Aleidis was een dochter van Otto III, de machtige kerkvorst van Utrecht. Deze bisschop was een broer van de Hollandse graaf Willem II.[4] Volgens sommige genealogen was Aleidis al in de veertig toen ze met Boudewijn trouwde.[5] Uit haar eerdere huwelijk met burggraaf Willem van Randerode van Montfoort had ze twee dochters die op tamelijk jonge leeftijd stierven.[6]

De achttiende-eeuwse oudheidkundige Cornelis van Alkemade zegt over Boudewijn van Noordwijk dat hij in gunst en hoge agtinge stond bij de Hollandse graven.[7] Zijn huwelijk en het feit dat Boudewijn in 1276 door Floris V als (zijn) schildknaap wordt genoemd, lijken dit te bevestigen.[8]

Het huwelijk van Aleidis en Boudewijn eindigde in 1277 door de dood van laatstgenoemde.[9] Het echtpaar kreeg gedurende hun zevenjarig huwelijk (vermoedelijk) twee kinderen. Over hun dochter Agnes is zo goed als niets bekend, dit in tegenstelling tot hun zoon die als Floris van de Boekhorst de geschiedenis is ingegaan.[10]      

Aleidis van Holland en de bouw van kasteel de Boekhorst

Zegel van Dirk van Teylingen op oorkonde schenking het land de Boekhorst 1272.

Aleidis van Holland was een van de getuigen, wat betreft de schenking van het land dat de Boekhorst werd genoemd.

Zij was een zus van de Hollandse graaf Willem II, zoals ook te lezen valt op de afbeelding boven deze tekst. Zij was (dus) een nicht van de bruid.[11]

In 1262 liet ze bij Schiedam het eerste rechthoekige kasteel in het graafschap Holland bouwen.[12] Een aantal jaren later werd kasteel de Boekhorst in een vergelijkbare stijl aangelegd!

Dirk van Teylingen was kasteelheer van het roemruchte slot in Sassenheim. De schenking van het land de Boekhorst werd door hem eveneens bezegeld.

Beide getuigen hadden zich toen net met elkaar verzoend, gelet op een brief van Dirk aan de invloedrijke tante van Floris V.[13] Dirk was uitermate goed bevriend met Floris V, die deels op slot Teylingen moet zijn opgegroeid.[14]

Het heeft er veel van weg dat Floris V, ook wel bekend als de burchtenbouwer, zijn heil zocht bij familieleden en hovelingen om bepaalde kastelen te bevolken. Op deze wijze hoopte hij verzekerd te zijn van de loyaliteit der eigenaren.

Deze manier van doen mag allerminst bevreemden, gezien zijn strijd tegen de West-Friezen op nauwelijks zestig kilometer afstand van het latere bastion de Boekhorst. Deze oorlog eindigde in 1272 overigens (voorlopig) in een echec voor deze in Leiden geboren graaf.[15]

Wanneer met de bouw van kasteel de Boekhorst werd begonnen, hebben we tot nu niet weten te achterhalen. We gaan er momenteel vanuit dat met de aanleg snel na de schenking is gestart.

Een mysterieuze kruiskerk en de kapel in het Langeveld

Iets buiten de singels van het kasteel werd in die periode ook een kruiskerk gesticht. Dit mysterieuze godshuis wordt in onze monografie over kasteel de Boekhorst uitgebreid besproken.[16] 

Op onderstaande pentekening van Cornelis van Alkemade staat De Kapel van Boekhorst te Langeveld. Deze schitterende tekening lag vele jaren te verstoffen in het Leidsch Archief, tot wij die in 2015 aldaar ontdekten en opnamen in Het verhaal van de kapel in het Langeveld.[17] 

Het Langeveldse godshuis werd tegen het eind van de dertiende eeuw gesticht. In rekeningen van de Hollandse grafelijkheid is dit gebedshuis vanaf 1316 terug te vinden.[18] Of het werd gebouwd door de eigenaren van de Boekhorst wisten wij tijdens ons onderzoek niet te achterhalen.

De vraag waarom Cornelis van Alkemade de kapel in het Langeveld koppelde aan kasteel de Boekhorst, konden we destijds niet beantwoorden omdat deze artistiek begaafde oudheidkundige niet naar bronnen in dezen verwees.

Gedurende onze studie naar de geschiedenis van kasteel de Boekhort hopen we ook hierover nu wel duidelijkheid te verkrijgen.  

 

Cornelis van Alkemade, pentekening uit 1720.

Noten

[1] C. van Alkemade en P. van der Schelling, Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, Geslagt-rekening, Wapenen, Godsdienstigheden, Ridderschap Staatsbedieningen, en andere hooge Waerdigheden, om der Heeren van Boekhorst, nevens getekende Afbeeldingen van ’t Huys, kapel, zegelen, Boekhorstenburg, Noordw. Noordwijkerh. door K. van Alkemade met aantekeningen van P. van der Schelling (handgeschreven; ongepubliceerd; bewaard in het Archief Leiden en Omstreken; signatuur LB 86201 deel) pagina 12 recto en 13 verso; Verleibrief (uit 1272), idem pagina 19 recto en verso en pagina 20 recto. Met op pagina 20 verso en 21 recto pentekeningen van een drietal zegels.

De brief van Floris V uit 1272 wordt weergegeven op pagina 181 en 182 van J. (red), Warmerdam, Verleden, heden en toekomst van Noordwijkerhout en omgeving (Noordwijkerhout 1992). 

Zie ook F. Angevaare, Rechtsprekers & Schuinsmarcheerders. De geschiedenis van het geslacht Van Noordwijk & Van de Boekhorst (Noordwijk 2014) pagina 58.

Voor Floris V, graaf van Holland, zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Floris_V_van_Holland; http://www.marceltettero.nl/home/FlorisV.html; http://www.dwangburchten.nl/artikel/artikel.htm.

[2] Van Alkemade en Van der Schelling, Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, pagina 12 recto; verleibrief (uit 1269) , idem, pagina 16 recto en verso en pagina 17 recto.

Voor hun huwelijksdatum zie: https://lists.rootsweb.com/hyperkitty/list/gen-medieval@rootsweb.com/thread/16239559/  en  https://www.genealogieonline.nl/genealogie-richard-remme/I41170.php .

[3] Van Alkemade en Van der Schelling, Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, pagina 12 recto noot b; Angevaare, Rechtsprekers & Schuinsmarcheerders, pagina 59. In 1276 schonk Floris Boudewijn een halve hoeve (dit is een oppervlaktemaat) in Noordwijk. De locatie van deze boerderij is (tot nu) onbekend gebleven.

[4] https://nl.wikipedia.org/wiki/Otto_van_Holland; https://www.genealogieonline.nl/genealogie-richard-remme/I41170.php.

[5] Aleid was dus (wellicht) eerder getrouwd met Willem van Randerode van Montfoort. F. Angevaare noemt deze veronderstelling ongeloofwaardig. Zie Angevaare, Rechtsprekers & Schuinsmarcheerders, pagina 56.

[6] https://www.genealogieonline.nl/genealogie-richard-remme/I340567.php; https://www.genealogieonline.nl/kwartierstaat-de-paula-lopes/I3134.php; https://gw.geneanet.org/vanderhall?lang=en&n=van+randerode+van+montfoort&oc=0&p=aleyd;https://www.genealogieonline.nl/genealogie-richard-remme/I340567.phphttps://gw.geneanet.org/vanderhall?lang=en&n=van+randerode+van+montfoort&oc=0&p=willem.

[7] Van Alkemade en Van der Schelling, Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, pagina 11 recto.

[8] Angevaare, Rechtsprekers & Schuinsmarcheerders, pagina 56.

[9] Na het overlijden van haar echtgenoot schoot graaf Floris V zijn achternicht gelijk te hulp door pacht te betalen over gronden die Aleidis toen in Noordwijkerhout net had gehuurd. Zie: Angevaare, Rechtsprekers, pagina 59; zie eveneens: Florentius, comes Hollandie, verklaart, dat hij de huurpenningen voor 2 stukken land, die de clericus Theodericus verhuurd heeft aan Floris bloedverwante Aleidis, voor haar zal betalen, maar dat hij ze te zijner tijd van haar zal terugvorderen. https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=184&miaet=1&micode=30&minr=1379912&miview=inv2 (Regestenlijst).

[10] Dochter Agnes wordt postuum genoemd in 1311; hun zoon Floris schijnt omstreeks 1275 geboren te zijn. Zie Angevaare, Rechtsprekers & Schuinsmarcheerders, pagina 57.

[11] Aleid van Holland (1228 –1284): http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Aleid%20van%20Holland#sthash.XylvhPQH.dpuf; Regentes van Holland (tutrix Hollandie) voor Floris V. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aleid_van_Holland.

Kroniekschrijver Melis Stoke wijdde in zijn Rijmkroniek vleiende woorden aan Aleidis van Holland:

Doe si haren lieve broeder
Hadde begraven / nam si in hant
Haren Neve / eň al sijn lant;
Want si de naeste was gheboren:
En berechte / al wijt horen /
T Graeffscap / eň dat jonghe kint /
Daer wonder of ghesciede sint
.

Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Melis_Stoke

De bij deze tekst getoonde zegels van Aleidis van Holland en Dirk van Teylingen zijn niet origineel, maar uiterst nauwkeurige kopieën die in maart 1720 door Cornelis van Alkemade werden gemaakt tijdens zijn bezoek aan kasteel de Boekhorst. Zie: Van Alkemade en Van der Schelling, Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, pagina 14 recto. Zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Zegel_(waarmerk).

Tekst op zegel van Aleidis: S: Aleidis sororis Willi Comitis Hollandie (Aleidis zuster van Willem graaf van Holland). Tekst op zegel van Dirk van Teylingen: ’Theodirici: de: Teylinge: Militis;. (Dirk van Teilingen, ridder).

[12] Zie voor Huis te Riviere in Schiedam: https://nl.wikipedia.org/wiki/Huis_te_Riviere en T. Hermans, Middeleeuwse woontorens in Nederland. De bouwhistorische benadering van een kasteelvorm, Band 2, Catalogi en bijlagen (dissertatie Leiden 2013) pagina 182-184; idem, Band I, pagina 207-210.

[13] https://nl.wikipedia.org/wiki/Van_Teylingen_(geslacht_I); https://epistolae.ctl.columbia.edu/letter/1176.html Brief van Dirk van Teylingen aan Aleidis van Holland (1272, 25 september):

I Dirk/Theodore, lord of Teylingen, make known to all that I promise in pure faith to my renowned lady, lady Adelaide of Hainaut, to assist with all advice and aid and to promote the affairs of my renowned young lord, Floris, count of Holland. But if anyone should wish to injure or damage her in body or property, I will assist her in resisting such things with all advice and aid with all my power. Moreover I promise to her that I will work in good faith that harmony and friendship will endure between my said lady and the aforesaid count, always without violation of the pledges that she has promised and conscripted to me. In testimony of this deed I have delivered to her the present letter validated by the impression of my seal. Dated in the year of the Lord 1272, Sunday after the (feast of) the Apostle and Evangelist Matthew.

Zie ook A. Koch (red.), Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, (Den Haag 1970), brief 1613, 3.697-98.

[14] J. Verkaik, “Teylingen in Voorhout”, in J. Stöven ea (red.), Kastelen en buitenplaatsen in Zuid-Holland (Zutphen 2000) pagina 96.

[15] https://nl.wikipedia.org/wiki/Floris_V_van_Holland; http://www.marceltettero.nl/home/FlorisV.html; http://www.dwangburchten.nl/artikel/artikel.htm.

[16] J. Kloos, Noordwijk in den loop der eeuwen (Noordwijk 1986) pagina 75 en pagina 76.

[17] J. van der Elst en M. Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Feiten en fabels. Kleine cultuurgeschiedenis van een kuststrook (Noordwijk 2016) pagina 41.

[18] Van der Elst en Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld, pagina 28.

Cornelis van Alkemade en zijn Twickelse pentekeningen van kasteel de Boekhorst

Kasteel de Boekhorst, pentekening van Cornelis van Alkemade naar een voorbeeld uit 1620.

Cornelis van Alkemade en zijn Twickelse pentekeningen van kasteel de Boekhorst

In drie aan Hollandse kastelen gewijde manuscripten van Cornelis van Alkemade wordt ook het iets ten noordoosten van Noordwijkerhout gelegen kasteel de Boekhorst vermeld. Daarbij verfraaide hij zijn notities over dit imposante bouwwerk bovendien met maar liefst vijf pentekeningen.[1]

Twee pentekeningen maakte Cornelis van Alkemade naar een (nog) onbekend voorbeeld uit 1620.[2] Dat kan een schilderij, aquarel of tekening zijn geweest.  Mogelijk gaat het hierbij dan om de eerste artistieke weergave van kasteel de Boekhorst! 

Tot nu zijn er twee zeventiende-eeuwse beeltenissen van de burcht bekend. Een is een door de Amsterdamse kunstenaar Roelant Roghman vervaardigd aquarel uit 1647. In onze monografie betwisten wij evenwel deze opvatting. Wij gaan er vanuit dat Roghman kasteel de Boekhorst bij Zwolle heeft getekend en niet de vesting in de Hollandse duinen.[3] 

Het andere, en naar ons idee enige, zeventiende-eeuwse kijkje op het kasteel is gemaakt door een onbekend gebleven kunstenaar.[4] Deze krijttekening werd in 2015 in bruikleen geschonken aan de gemeente Noordwijkerhout en feestelijk overhandigd aan Gerrit Goedhart, die als laatste burgemeester van Noordwijkerhout de geschiedenis is ingegaan.[5]

 

Uiteenlopende weergaven

Er zijn een aantal verschillen te constateren tussen de tekeningen van Cornelis van Alkemade. Zijn kopie naar een voorbeeld uit 1620 laat onder meer een bijgebouw zien. Tevens is een schoorsteen zichtbaar tussen de twee daken aan de noordzijde. 

In diens achttiende-eeuwse weergave is de schoorsteen en het gebouwtje direct ten zuiden van het kasteel niet meer terug te vinden. Wel zijn drie nieuwe ramen in het gebouw aangebracht.

Zoals al in een eerder blogartikel valt te lezen bezocht Cornelis van Alkemade in maart 1720 het kasteel in het gezelschap van zijn schoonzoon Pieter van der Schelling.[6] Daarbij heeft hij van de gelegenheid gebruik gemaakt om de eigendomsakten van de kasteelbewoners te kopiëren.

Over de lege zalen in de vesting valt bij hem niets te lezen. Toen de Amsterdamse kunstenaar Abraham de Haen veertien jaar later het bastion bezocht was de situatie (mogelijk) veranderd, afgaande op zijn notities. In den jaere 1734 tekende ik Boekhorst tweemaal zeer nauwkeurig af; ik bezag het van binnen; het heeft verscheidene zaelen en kamers (en groote ruimte), dog zonder meubelen. [7]  

Hebben de toenmalige eigenaren van het bastion, te weten prinses Louise Brigitte van Rubempré of (vanaf 1730) haar zoon prins Maximiliaan van Rubempré, soms tussen 1720 en 1734 diverse bezittingen, inbegrepen allerlei eigendomsakten en zegels, van kasteel de Boekhorst naar hun verblijf in de Zuidelijke Nederlanden laten brengen? 

Is het bolwerk in de duinen in de achttiende eeuw daadwerkelijk afgebroken? Maar waarom? 

Op deze vragen alsmede talloze anderen worden controleerbare antwoorden gegeven in onze monografie Kasteel de Boekhorst. De geschiedenis van een Hollands pronkjuweel. [8]

 

Noten

[1] Met dank aan Aafke Brunt, archivaris van kasteel Twickel. Zie verder http://www.twickel.nl/.

C. van Alkemade en P. van der Schelling, Oude Adelijke Stam-huysen Castelen Burgen Sloten in Hollandt (…) beschreven en afgebeeldt door Korn. Van Alkemade, met aantekeningen van Mr P. van der Schelling, Ambt Delden, Kasteel Twickel, inventarisnummer M 866, folium 140 (recto en verso); K. van Alkemade en P. van der Schelling Afbeelding van de oude aadelyke stam-huyzen, kasteelen, (en) lust-huyzen, geleegen in Hollandt, ende West-Vriesland (…), verzameld en met de penne getekend door K. van Alekemade (en) P. van der Schelling, Ambt Delden, Kasteel Twickel, inventarisnummer Y-1333-2, deel 1, folium 57 (recto); );  K. van Alkemade en P. van der Schelling, Oude Adelycke Stamhuyzen, Burgen, Casteelen, en Slooten in Hollandt, seer beknoptelyk beschreven, en met de pen afgebeelt, door K. van Alkemade. P. van der Schelling, Ambt Delden, Kasteel Twickel, inventarisnummer Y1463 folium 140 (recto).

Jacob Derk Carel baron van Heeckeren van Wassenaer heeft de manuscripten in 1848 gekocht op een veiling te Amsterdam. Zie: Huisarchief Twickel inventarisnummer 1228/18. 

Weetjes over Cornelis van Alkemade zijn te vinden op http://www.vondel.humanities.uva.nl/ecartico/persons/22206https://nl.wikipedia.org/wiki/Cornelis_van_Alkemade; http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu06_01/molh003nieu06_01_0058.php en A. Bunjes en J.W. Gunning, ‘ “Stamhuizen” in de Vechtstreek door Cornelis van Alkemade en Pieter van der Schelling’, Jaarboekje Niftarlake (2019) 59-94.

2] Zie ook W. Beelaerts van Blokland en Ch. Dumas, De kasteeltekeningen van Abraham Rademaker (Zwolle 2006) pagina 166.

[3] https://nl.wikipedia.org/wiki/Roelant_Roghman; Teylers Museum Haarlem. Objectnummer O++001. Zie: Jan van der Elst en Maud Mommers, Kasteel de Boekhorst. De geschiedenis van een Hollands pronkjuweel (Aspekt 2020). Zie ook: M. Plomp, Dutch drawings in the Teyler Museum, deel 2 (Gent 1997) 325: ‘als: bij Kamperveen’; H. van der Wyck en J. Niemeijer, De kasteeltekeningen van Roelant Roghman, I (Alphen aan den Rijn 1989) 47: ‘near Kamperveen’. Gelet op alle beeltenissen van het kasteel die we hebben verzameld en opgenomen in onze monografie delen wij de opvatting van laatstgenoemde scribenten. 

[4] Deze krijttekening stamt dus uit de zeventiende eeuw. Een verdere precisering is naar de mening van de deskundigen van  het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie niet goed mogelijk. Volgens de specialisten aldaar kan de vervaardiger van deze tekening evenmin worden achterhaald.  Zie  https://rkd.nl/nl/explore/images/226192.

[5] De historische vereniging Noordwijkerhout (NoVaTo) overhandigde 3 december 2015  aan burgemeester Goedhart de krijttekening, De tekening kreeg een plekje in vergaderkamer 1:16. Deze ruimte werd vervolgens omgedoopt tot Boekhorstzaal. Zie https://www.blikopnoordwijkerhout.nl/nieuws/item/9617-burgemeester-vereerd-met-krijttekening-kasteel-boekhorst-en-vergaderkamer-omgedoopt-tot-boekhorstzaal; http://www.nieuwsvanhier.nl/bericht.php?bericht_id=35642#.WogkfajOWM8.

 [6] http://www.janvanderelst-sophiahistoria.nl/cornelis-alkemade-kasteel-boekhorst-en-kapel-langeveld/.

[7] ‘De aantekeningen van De Haen in zijn Schatkamer’, www.historischetopografie.nl, ‘Boekhorst’. Zie ook Jan van der Elst en Maud Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Feiten en fabels (Noordwijk 2016) pagina 59.

[8] Jan van der Elst en Maud Mommers, Kasteel de Boekhorst. De geschiedenis van een Hollands pronkjuweel (Aspekt 2020).

 

 

Kasteel de Boekhorst, pentekening Cornelis van Alkemade naar een voorbeeld uit 1620.

 

 

Kasteel de Boekhorst, pentekening Cornelis van Alkemade, 1720.

 

 

Cornelis van Alkemade en zijn dorpsgezichten van Noordwijk en Noordwijkerhout

Cornelis van Alkemade en zijn dorpsgezichten van Noordwijk en Noordwijkerhout

Dorpsgezicht Noordwijk. Pentekening uit 1720, gemaakt door Cornelis van Alkemade.

In 1687 verhuisde de uit Noordwijk afkomstige Cornelis van Alkemade van Leiden naar Rotterdam, waar hij als ambtenaar in dienst trad bij de Admiraliteit. In zijn vrije tijd bestudeerde deze begaafde tekenaar en verzamelaar onder meer de geschiedenis van de stad waar hij tot zijn dood in 1737 bleef wonen. [1]

In maart 1720 is de toen vijfenzestigjarige Van Alkemade nog een keer naar zijn geboortestreek teruggekeerd. Althans, dat is onze veronderstelling.[2] In het gezelschap van zijn schoonzoon Pieter van der Schelling heeft hij gedurende dit bezoek verschillende karakteristieke gebouwen in beeld vastgelegd.

Zijn bezoek heeft waardevolle pentekeningen van kasteel de Boekhorst en de kapel in het Langeveld opgeleverd, zoals blijkt uit andere artikelen in dit blog.

Tijdens ons onderzoek naar de geschiedenis van kasteel de Boekhorst kwamen we recent in het Leids Archief ook twee tot nu toe onbekend gebleven dorpsgezichten van Noordwijk en Noordwijkerhout van hem tegen.[3]

Het Noordwijkse dorpsgezicht brengt de Oude Jeroenskerk -toen de Grote Kerk geheten- fraai in beeld. Het Noordwijkerhoutse dorpsgezicht toont het Witte Kerkje, inbegrepen het afgebrande koor.

Van Alkemade’s kijkje op Noordwijk is sedert april 2017 te zien in de Oude Jeroenskerk waar het deel uitmaakt van een expositie, gewijd aan de legendarische kapel in het Langeveld.

 

Dorpsgezicht Noordwijkerhout. Pentekening uit 1720, vervaardigd door Cornelis van Alkemade.

Noten

[1] http://www.dbnl.org/tekst/laan005lett01_01/laan005lett01_01_0222.php

[2] J. van der Elst en M. Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Feiten en fabels (Noordwijk 2016) pagina 33, noot 82 en pagina 45, noot 115.

[3] C. van Alkemade en P. van der Schelling, Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, Geslagt-rekening, Wapenen, Godsdienstigheden, Ridderschap Staatsbedieningen, en andere hooge Waerdigheden, om der Heeren van Boekhorst, nevens getekende Afbeeldingen van ’t Huys, kapel, zegelen, Boekhorstenburg, Noordw. Noordwijkerh. door K. van Alkemade met aantekeningen van P. van der Schelling (handgeschreven; ongepubliceerd; bewaard in het Archief Leiden en Omstreken; signatuur LB 86201 deel) pagina 34 recto en 36 recto.

Cornelis van Alkemade, de Langeveldse kapel en de ontmaskering van Joseph Alberdingk Thijm als mythomaan

Cornelis van Alkemade, de Langeveldse kapel en de ontmaskering van Joseph Alberdingk Thijm als mythomaan

Kapel in het Langeveld door Cornelis van Alkemade, maart 1720.

De achttiende-eeuwse auteur Cornelis van Alkemade werd in de tekenkunst onderwezen door Nicolaas Flinck en Adriaen van der Werff, in hun tijd twee spraakmakende kunstenaars.[1] Dit onderricht heeft niet alleen prachtige beeltenissen opgeleverd van kasteel de Boekhorst en lustoord Leeuwenhorst, doch ook een pentekening van het legendarische gebedshuis in het Langeveld.[2]

Bovenstaande pentekening lag lange tijd te verstoffen in Erfgoed Leiden en Omstreken en hielp ons bovendien op weg om de negentiende-eeuwse geleerde Joseph Alberdingk Thijm als mythomaan te kunnen ontmaskeren, wat betreft de geschiedschrijving over de kapel in het Langeveld.[3]

Thijm is niet alleen verantwoordelijk voor de in dichtvorm gegoten beroemde stichtingslegende over het Langeveldse gebedshuis, maar deze Amsterdammer beweert in zijn Volks-almanak voor Nederlandsche Katholieken ook dat er een begraafplaats in de nabijheid van dit kapelletje was gelegen.[4] Onder meer dankzij bovenstaande afbeelding wisten we zijn bewering te logenstraffen en daar zou het niet bij blijven![5]

Van Alkemade is de enige kunstenaar geweest die de kapel in het Langeveld van de oostelijke kant heeft weergegeven. Aldus zorgt diens pentekening voor een veel adequater beeld van dit gebedshuis dan tot voor kort in de geschiedschrijving ervan het geval was. De zes andere afbeeldingen van het kapelletje die we wisten te achterhalen tonen namelijk uitsluitend de westelijke kant.

Noten

[1] Jan van der Elst en Maud Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Feiten en fabels (Noordwijk 2016) 33; https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Adriaen_van_der_Werff; https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Govert_Flinck, met een bescheiden verwijzing naar diens zoon Nicolaas.

[2] C. van Alkemade en P. van der Schelling, Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, Geslagt-rekening, Wapenen, Godsdienstigheden, Ridderschap Staatsbedieningen, en andere hooge Waerdigheden, om der Heeren van Boekhorst, nevens getekende Afbeeldingen van ’t Huys, kapel, zegelen, Boekhorstenburg, Noordw. Noordwijkerh. door K. van Alkemade met aantekeningen van P. van der Schelling (handgeschreven; ongepubliceerd; bewaard in het Archief Leiden en Omstreken; signatuur LB 86201 deel) pagina 119 recto.

[3] https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Joseph_Alberdingk_Thijm; http://www.dbnl.org/tekst/laan005lett01_01/laan005lett01_01_0189.php. http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_1164.phphttp://www.dbnl.org/tekst/brin017gesc03_01/brin017gesc03_01_0004.php

[4] J. Alberdingk Thijm, Volks-almanak voor Nederlandsche Katholieken, jaargang 19 (Amsterdam 1870) 185, noot 1; Jan van der Elst en Maud Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Feiten en fabels (Noordwijk 2016) pagina 33 en volgenden, in het bijzonder pagina 36.

[5] Zie: Jan van der Elst en Maud Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Feiten en fabels (Noordwijk 2016) pagina 33 en volgenden.

 

 

Cornelis van Alkemade, kasteel de Boekhorst en de kapel in het Langeveld

Kasteel de Boekhorst

Kasteel de Boekhorst te Noordwijkerhout. Achttiende eeuw. Pentekening van Cornelis van Alkemade.

Cornelis van Alkemade, kasteel de Boekhorst en de kapel in het Langeveld

De achttiende-eeuwse verzamelaar en oudheidkundige Cornelis van Alkemade speelt in Het verhaal van de kapel in het Langeveld ontegenzeggelijk een rol van betekenis. Deze in Noordwijk geboren en in Leiden geschoolde jurist bezocht in maart 1720 samen met zijn schoonzoon Pieter van der Schelling namelijk het Langeveld.

Voordien was hij het toen nog bestaande en nabij gelegen kasteel de Boekhorst ingegaan. Aldaar heeft hij allerlei eigendomsakten van adellijke families, die ooit dit kasteel hun eigendom mochten noemen, bekeken en overgeschreven. Ook heeft hij twee prachtige pentekeningen van het kasteel gemaakt. Een tekening werd opgenomen in Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, maar is helaas in de vergetelheid geraakt. Tijdens mijn onderzoek naar de geschiedenis van kasteel de Boekhorst stuitte ik echter onlangs tot groot genoegen op de hierboven afgebeelde tekening. [1]

De Langeveldse kapel

Van Alkemade is vervolgens met zijn schoonzoon naar de kapel in het Langeveld gewandeld. Aan dit bezoek danken we onderstaande levendige en soms zelfs hilarische beschrijving.

De eenzaamheid der plaats en derzelver afgelegenheid, veroorzaakt dat dezelve althans van geen of weijnig gebruik is, en meer een verblijf van konijnen dan van menschen verstrekt. (Het is) niet verre van het oude Stamhuys der Heeren van Boekhorst aan des Gravelijkheids wildernissen, ten dienste der Landluijden en Boeren, (het) is geboud door de oude Heeren van Boekhorst, en alsnog de Kapelle van Boekhorst genaamt, dewelke aan de H. Maagd Maria toegewijd was. [2]

Opmerkelijk is dat Van Alkemade in Noordwijk nooit met een straatnaam is bedacht, ondanks zijn belangwekkende boeken en manuscripten die ook heden ten dage nog van groot nut zijn voor historici en het reconstrueren van de lokale, regionale en nationale geschiedenis. Voor ons is hij eveneens van grote waarde geweest, ook al zat ook hij gevangen in de mythe die de geschiedschrijving over de Langeveldse kapel zo lang heeft gekenmerkt.

Het verhaal van de kapel in het Langeveld voldoet, naar mijn idee, aan de wetenschapvisie van gezaghebbende theoretici als Karl Popper en Imre Lakatos.[3] Diverse nieuwe feiten worden immers gepresenteerd, inbegrepen een geheel nieuwe kijk op de geschiedenis van dit tot de verbeelding sprekende gebouwtje. Met zekerheid hebben we daarbij een aantal onjuiste veronderstellingen weten te elimineren.[4] Dankzij bronnenonderzoek konden tevens bepaalde denkbeelden en mythen aantoonbaar worden doorgeprikt. Wat zou geschiedschrijving zijn zonder archiefspeurwerk?!

Noten

[1] Tekening van kasteel de Boekhorst door Cornelis van Alkemade. C. van Alkemade, en P. van der Schelling, Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, Geslagt-rekening, Wapenen, Godsdienstigheden, Ridderschap Staatsbedieningen, en andere hooge Waerdigheden, om der Heeren van Boekhorst, nevens getekende Afbeeldingen van ’t Huys, kapel, zegelen, Boekhorstenburg, Noordw. Noordwijkerh. door K. van Alkemade met aantekeningen van P. van der Schelling (handgeschreven; ongepubliceerd; bewaard in het Archief Leiden en Omstreken; signatuur LB 86201 deel) 30 recto.

[2] Jan van der Elst en Maud Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld (Noordwijk 2016).

[3] Voor Popper en Lakatos zie: http://nevn.home.xs4all.nl/W&R%20over%20Karl%20Popper.html; https://www.groene.nl/artikel/popper-ter-ontsmetting; http://plato.stanford.edu/entries/popper/

https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Karl_Popper; https://en.m.wikipedia.org/wiki/Karl_Popper; http://www.utilitarian.net/singer/by/19740502.htm; https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Imre_Lakatos;

[4] I. Lakatos, ‘Popper on demarcation and induction’, in: I. Lakatos, The methodology of scientific research programmes. Philosophical Papers Volume 1 (Cambridge 1978) 155.