Cornelis van Alkemade en zijn dorpsgezichten van Noordwijk en Noordwijkerhout
In 1687 verhuisde de uit Noordwijk afkomstige Cornelis van Alkemade van Leiden naar Rotterdam, waar hij als ambtenaar in dienst trad bij de Admiraliteit. In zijn vrije tijd bestudeerde deze begaafde tekenaar en verzamelaar onder meer de geschiedenis van de stad waar hij tot zijn dood in 1737 bleef wonen. [1]
In maart 1720 is de toen vijfenzestigjarige Van Alkemade nog een keer naar zijn geboortestreek teruggekeerd. Althans, dat is onze veronderstelling.[2] In het gezelschap van zijn schoonzoon Pieter van der Schelling heeft hij gedurende dit bezoek verschillende karakteristieke gebouwen in beeld vastgelegd.
Zijn bezoek heeft waardevolle pentekeningen van kasteel de Boekhorst en de kapel in het Langeveld opgeleverd, zoals blijkt uit andere artikelen in dit blog.
Tijdens ons onderzoek naar de geschiedenis van kasteel de Boekhorst kwamen we recent in het Leids Archief ook twee tot nu toe onbekend gebleven dorpsgezichten van Noordwijk en Noordwijkerhout van hem tegen.[3]
Het Noordwijkse dorpsgezicht brengt de Oude Jeroenskerk -toen de Grote Kerk geheten- fraai in beeld. Het Noordwijkerhoutse dorpsgezicht toont het Witte Kerkje, inbegrepen het afgebrande koor.
Van Alkemade’s kijkje op Noordwijk is sedert april 2017 te zien in de Oude Jeroenskerk waar het deel uitmaakt van een expositie, gewijd aan de legendarische kapel in het Langeveld.
Noten
[1] http://www.dbnl.org/tekst/laan005lett01_01/laan005lett01_01_0222.php
[2] J. van der Elst en M. Mommers, Het verhaal van de kapel in het Langeveld. Feiten en fabels (Noordwijk 2016) pagina 33, noot 82 en pagina 45, noot 115.
[3] C. van Alkemade en P. van der Schelling, Beschryvinge van het oude adelijke Stam-huys, Geslagt-rekening, Wapenen, Godsdienstigheden, Ridderschap Staatsbedieningen, en andere hooge Waerdigheden, om der Heeren van Boekhorst, nevens getekende Afbeeldingen van ’t Huys, kapel, zegelen, Boekhorstenburg, Noordw. Noordwijkerh. door K. van Alkemade met aantekeningen van P. van der Schelling (handgeschreven; ongepubliceerd; bewaard in het Archief Leiden en Omstreken; signatuur LB 86201 deel) pagina 34 recto en 36 recto.